Archeologie in de Gemeente Epe (4)

Cor A. van Baarle

Het kraaltje van Gortel: een unieke vondst!

Dat het kraaltje van Gortel een unieke vondst voor Nederland is, zult u na het lezen van het verslag over ons onderzoek, waarschijnlijk met ons eens zijn. Het gaat hier om een glazen kraaltje met 18 tekentjes en een mooie rode kleur.

In de zomer van 1981 vonden wij het nabij Gortel. Bij ons onderzoek hebben we geprobeerd antwoorden te vinden op de volgende vragen:

  1. Hoe oud is dit kraaltje?
  2. Wat vertellen ons de tekentjes op de zijkant?
  3. Hoe is het hier terecht gekomen?
  4. Waar is het gemaakt?
  5. Wie heeft het gedragen?

Dat het kraaltje niet algemeen is, wordt aangetoond door de wijze van vervaardiging en aan het zeer kleine gaatje in het midden dat wij niet kennen van de kralen uit onze archeologische perioden. Ook de rode kleur van het kraaltje is geheel onbekend
in Nederland. Bij het onderzoek kwamen wij tot de conclusie, dat het hier gaat om een rolzeqel, gezien de tekens op de zijkant en de vorm van de kraal. In het Midden-Oosten werden deze rolzegels gebruikt om kleitabletten, zg. contracten, met het zegel der contractanten te waarmerken.

Wij kwamen tot dezelfde conclusie over de oorsprong als de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, die ook de stellige indruk had, dat de kraal uit het Midden-Oosten afkomstig is. In het oude Mesopotamië had iedere persoon van betekenis zijn eigen zegel, een kleine cilinder van een min of meer kostbare steensoort met meestal een religieuze afbeelding erin gegraveerd en soms
een tekst. De rolzegel is in de lengte doorboord, zodat het aan een halssnoer kon worden meegedragen. De eigenaar rolde het over de natte klei van een beschreven
tablet bij wijze van handtekening. De vele tienduizenden rolzegels die thans bekend zijn in het Midden-Oosten worden door een aparte tak van de archeologie bestudeerd.

De rolzegel uit Gortel heeft een tekst met 18 tekentjes. Ze kenmerken zich door rechte streepjes. De tekst herhaalt zich op de tweede helft van de kraal. A-B
en B-A (zie tekening, zijaanzicht).
Een studievriend van ons, J.R. Weskamp, gaf te kennen, dat deze tekens in het Vroeg-Grieks ook bekend waren. Hij deed enkele suggesties die ons hielpen op de ontdekkingsreis naar de verklaring van het rolzegeltje.
Het Griekse schrift komt van het Noordsemitische alfabet, bestaande uit 22 consonanten; dit werd in zijn Fenicische vorm door de Grieken overgenomen.
Bij het beschouwen van de tekens ten opzichte van elkaar, om zodoende mee te helpen aan de verklaring van de tekens te komen, zijn we tot de volgende hypothese gekomen:

Opbouw tekens kraal uit Gortel

Men ziet een spiegeling van de zg. zweepjes om de X.I.P. Als men de tekst zou willen lezen, zouden de tekens op één lijn moeten liggen. Dit is het geval met de
I. waar de twee zweepjes aan weerszijden op één lijn liggen. De .P. ligt hoger dan de aan weerszijden afgebeelde zweepjes en de .X. ligt lager dan de aan weerszijden
afgebeelde zweepjes. De .X. en de .P. staan vermoedelijk niet in verband met de zweepjes. Wel kunnen we de .X., de .I. en de .P. in één lijn lezen. De .I. vormt een kruispunt van de tekens horizontaal en verticaal. Daarbij valt op. dat de zweepjes om het centrum .I. buigen en zich om de lijn .X.I.P. spiegelen.

De verklaring van de tekens zou kunnen samenhangen met de Christelijke chi-rho tekens .X.P. met de .I. als centrum. In het Grieks is dit: .I. = Jezus en de .X.P.
= Christus.

Over de zes gelijke tekens om de .X.I.P. zouden we het volgende willen zeggen:
Het oorspronkelijke schrift bestond uit tekeningen. Zowel het spijkerschrift der Sumeriërs als het hiërogliefenschrift der Egyptenaren en dat der Hethieten zijn oorspronkelijk tekenschrift. Een getekend poppetje duidde een mens aan, een paar horizontale strepen, onder elkaar gezet, water, enz. Een tweede stap was, dat men de door de tekening aangeduide klank ging weergeven i.p.v. het voorwerp dat
er oorspronkelijk door werd aangeduid. Zo kwam men tot een lettergrepenschrift. Voor dit lettergrepenschrift had men zeer veel tekens nodig. De grote vereenvoudiging tot letterschrift of alfabetisch schrift is misschien onder invloed van het Egyptische hiërogliefenschrift of zelfstandig in Fenicië ontstaan.

De zes gelijke tekens om de .X.I.P. worden verklaard als zwepen. In de hiërogliefen van Egypte worden deze zwepen uitgelegd als attributen van goden en koningen en komen voor als figuurtjes op afbeeldingen en op amuletten. Deze zweep kreeg de klankwaarde L, wat we in het Grieks en Latijn terugvinden. Dat de zwepen te maken hebben met goden en koningen zou in onze hypothese; .I.X.P. is Jezus Christus, logisch passen. Bij de .X. en de .I. staan de zweepjes naar binnen; zou dat een aanduiding zijn voor de twee hoofdletters? Bij de .P. staan de zweepjes naar buiten; geen hoofdletters.

De rolzegel is in twee vormen gegoten, waarvan wij de sporen terugvinden aan de verdikkingen op de zijkant bij A en B, Ook op de boven- en onderzijde is de naad van de beide gietvormen te zien. De gietvormen werden van gebakken klei, of van hout of metaal gemaakt. De tekens zijn ook ingegoten in de zijkant. Aan de boven- en onderzijde zijn sporen van groefjes ontstaan tijdens het gieten van de taaie, vloeibare glasmassa die van het midden van de rolzegel uit is gevloeid.
Tussen A en B is een behoorlijke slijtage opgetreden in de loop der eeuwen. Helaas is onze rolzegel iets beschadigd, vermoedelijk door het ploegen in de grond nabij Gortel.
Onze rolzegel van doorschijnend helderrood glas mag uniek heten voor onze omgeving. Hij is gedragen aan een koord om de nek door een persoon van betekenis, afkomstig van de Griekse of Romeinse cultuur. Het ligt voor de hand, dat het een Romein was, omdat hier geen Grieken zijn geweest maar wel Romeinen, men denke slechts aan het Romeinse Marskamp te Leuvenum, gemeente Ermelo.
Wanneer, volgens onze hypothese, Jezus Christus op onze rolzegel staat, mogen wij aannemen, dat de drager ervan een vooraanstaand persoon was binnen de kerk in die tijd. En dan moeten we denken aan de ca. 7 km van de vindplaats gelegen kerk van Epe, die vóór 1176 na Chr. de belangrijke plaats innam van Moederkerk voor
de gehele Noord-Oost Veluwe.

Misschien heeft de drager van de rolzegel wel de aanzet gegeven tot het stichten van een Christelijke gemeenschap. Dat het ten slotte niet gaat om een losse vondst, bewijzen de talloze scherven uit verschillende perioden op de vindplaats bij Gortel, zowel uit het Laat-Neolithicum, de Vroege Bronstijd, de Midden-Bronstijd (waarschijnlijk) als de Late Middeleeuwen, ca. 12e – 13e (?) eeuw.

(wordt vervolgd)

Uit Ampt Epe 62