Archeologie in de gemeente Epe (10)

De Bronstijd

De Bronstijd (van 1700-700 v. Chr.) kenmerkt zich o.a. door het eerste gebruik van bronzen voorwerpen. Enkele eeuwen eerder gebruikte men reeds koper. Voorwerpen uit de Bronstijd zijn te voorschijn gekomen tijdens een onderzoek in een prehistorische grafheuvel. Ondanks het gebrek aan grondstoffen heeft ons land een eigen bronsindustrie gehad. Een voorbeeld van inheems fabrikaat is de kokerbijl waarvan er één is gevonden in het dorp Epe.
Daarnaast zijn er ook bronshandelaars geweest die slechts zelden in Noord-Nederland doordrongen. De hieronder beschreven vondst is waarschijnlijk vanuit Noord-Duitsland of Denemarken in onze streek terechtgekomen. Brons is een legering van ca. 90% koper en 10% tin.

Een palstave uit Tongeren

In 1957 werd een onderzoek gedaan naar de structuur van een grafheuvel bij Tongeren. Er was geen duidelijke structuur in de heuvel waar te nemen. Toen het gat dichtgegooid zou worden, bemerkte men iets fel groens onder in de kuil. Bij onderzoek bleek dat men hier te maken had met een bronzen voorwerp: een palstave kwam te voorschijn. Achter deze vondst trof men de resten aan van een gecremeerde dode. De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort maakte de bronzen bijl schoon en conserveerde hem.
Het boveneinde van de palstave, waar de steel de bijl omsloten heeft, bevat nog houtresten. Verder is een interessante bijzonderheid dat de steel met twee bronzen ringen om de palstave geklemd is. Eén van deze ringen is compleet, van de tweede bestaat nog ongeveer een kwart. Enkele versieringsvormen op de palstave geven een fraai beeld aan deze bronzen bijl.

Palstave uit Tongeren, tekening R.O.B.

In het midden van de palstave bevindt zich een verdikte ring die in doorsnede vierkant is met afgeronde hoeken. Het reliëf van de versiering ter weerszijden is zeer ondiep en bestaat uit negen smalle bandjes waarvan de buitenste en de middelste tot een parelrandje zijn uitgewerkt. De palstave uit Tongeren is een voor Nederland zeer bijzondere vondst. De palstave is afkomstig uit het in de Vroege Bronstijd rijk bloeiende cultuurgebied van Denemarken en Sleeswijk-Holstein.

Bronzen sieraden van De Woesterberg

In 1845 maakte G.W. van der Feltz melding van een opgraving in een grafheuvel op De Woesterberg. Daarbij werd een kleine urn met crematie-resten aangetroffen waarin zich twee sieraden bevonden, nl. een bronzen knop van een haarspeld die 13,6 cm. lang was en 0,3 cm. dik. En een bronzen armring waarvan de opening 7 cm. was. Voor Nederland een zeer zeldzame vondst.

Bronzen armring en haarnaald van de Woesterberg

De krijger van de Wachtelenberg

In 1844 werd op de Wachtelenberg te Epe zand afgegraven ten einde aan de behoeftigen enig werk te verschaffen. Een grafheuvel boven op de Wachtelenberg gelegen werd daarbij geheel ontgraven. Men vond op een diepte van twee meter in de grafheuvel overblijfselen van de geraamten van twee mensen. Wat dieper in de heuvel vond men een schedel en een zwaard met een rechte pareerstang.
In 1854 was de heer G.W. van der Feltz, de toenmalige burgemeester en notaris van Epe, in het bezit van twee bronzen ringgespen afkomstig van de Wachtelenberg. Mogelijk zijn deze ringgespen het eigendom geweest van
de begraven krijger.

Bronzen ringgesp van de Wachtelenberg


De bronzen wigge van Eepe

In 1863 maakte Haasloop Werner melding van een urn en een bronzen “Wigge” gevonden nabij Epe. Van de vondst maakte hij een kleurentekening met beschrijving en stuurde die naar het Rijksmuseum van Oudheden te
Leiden.
De tekst op de tekening luidt als volgt: “De Urne benevens de bronzen Wigge is bij het dorp te Eepe, één el diep, uit den grond gedolven, en in het bezit van den
Heere Burgemeester van der Feltz te Eepe.” Een precieze omschrijving van de vindplaats is helaas niet weergegeven.

Bronzen kokerbijl uit de omgeving van Epe


Bij nader onderzoek blijkt “de bronzen Wigge van Eepe” een fraai versierde kokerbijl te zijn daterend van ca. 1000-700 voor Chr. Het verspreidingsgebied van dit type bronzen bijlen, waarvan ook eenvoudige vormen voorkomen, ligt tussen de Hunze en de Eems.
In Noord-Nederland zijn zes vondsten bekend die zich met de bronzen kokerbijl uit Epe laten vergelijken, zij bezitten een rij plastische, van de onderkant van de halsversiering afhangende driehoeken. Daarvan zijn er niet twee bijlen precies gelijk. De kokerbijl van Epe bezit nog een andere decoratie. Onder de zaagtandversiering zijn nl. twee vleugels aangebracht. Deze vleugels zijn afgeleid van een voorafgaande ontwikkeling van bronzen bijlen, nl. de zg. Vleugelbijl. Bij deze bijlen dienden de vleugels als klem om de houten bijlsteel. Bij de kokerbijl zijn de vleugels alleen van decoratieve aard.
De ruim 12 cm. lange kokerbijl bezit tevens een oortje dat voor de bevestiging aan de bijl diende. Dit geschiedde door middel van een touw of leren riem. De houten bijlsteel werd gemaakt uit een van nature gevorkte tak.

Bronnen

  • L.J.F. Janssen (1806-1869), Rijksmuseum v. Oudheden Leiden.
  • W. Pleyte, Nederlandse Oudheden van de vroegste tijden tot op Karel den Groote. blz. 88 t/m 90.
  • P.J.R. Modderman (1906-1961), Een palstave uit Epe.
  • B.R.O.B. jg. 10-11, pag. 546-548.

(wordt vervolgd)

Uit Ampt Epe 68